Verkeersmanagement
Advertisement


Deze bijlage gaat over de kwaliteit van meetgegevens bij de toepassing verkeers- en reisinformatie, zoals beschreven
in Polman, W.,  Voertuigdetectie: wensen en mogelijkheden, AVV Rijkswaterstaat, Rotterdam, 2002.

Bij de toepassing van monitoringsgegevens voor verkeers- en reisinformatie, is het dynamische route-informatiepaneel (DRIP) de meest voorkomende informatiemaatregel. Voor tekstkarren en dynamische bewegwijzering gelden identieke eisen aan gegevens. Doel is om gebruikers te informeren en daarmee filelengten of reistijden te verminderen. De weggebruiker wil weten of er iets aan de hand is en wat? Voor de aansturing van deze systemen is primair van belang om te weten:

  • waar de files staan en hoe lang ze zijn;
  • welke reistijd daarbij hoort.

Momenteel tonen DRIP's de lengte van files of de verwachte reistijd over een traject. Voor de aansturing van DRIP's worden intensiteiten en snelheden van alle meetlocaties over de betreffende route gebruikt. Er zitten enkele haken en ogen aan de huidige werkwijze met DRIP's. De berekende filelengten zijn sterk afhankelijk van de dichtheid van meetlocaties. Hoe hoger de dichtheid, hoe nauwkeuriger de informatie. Voor de wijze waarop het aansturen van een DRIP nu wordt bepaald, zijn alternatieve algoritmen denkbaar. Bijvoorbeeld op basis van intensiteitspatronen. Het is overigens twijfelachtig of dit haalbaar is. Behalve filelengten kan ook andere informatie worden aangeboden, zoals de reis- of vertragingstijden. Van de beschouwde strategieën heeft het tonen van filelengten in het algemeen het meest positieve effect op de verkeersafwikkeling. De reistijdenstrategie is een goede tweede. In Utrecht komt er binnenkort een test met rijtijden op de DRIPs met een algoritme à la MONIBAS. Verder is bekend dat de weggebruiker ook graag wil weten wat de oorzaak is van de file. Het is dus denkbaar dat in de toekomst andere eisen worden gesteld aan de gegevens voor de toepassing van DRIPs/informatiemaatregelen.

Tussen de informatiemaatregelen kan nog nader onderscheid gemaakt worden. Er zijn DRIP's die alleen worden toegepast om de reistijd over een bepaald traject te tonen. Daarbij ligt de nauwkeurigheid van de getoonde reistijd relatief gevoelig. De weggebruiker kan de reistijd zelf controleren. Wanneer die veelvuldig afwijkt van de informatie op de DRIP, tast dit de geloofwaardigheid aan. DRIP's die een keuze voorleggen aan de weggebruiker, doen dat veelal in termen van filelengte. Daarbij gaat het vooral om het verschil tussen de twee aangeboden routes. Omdat de weggebruiker deze informatie niet direct kan toetsen, ligt de nauwkeurigheid van de getoonde informatie minder gevoelig (in vergelijking met het eerste type DRIP's).

Overigens moet worden aantekend dat het hier gaat over de nauwkeurigheid van de getoonde informatie, terwijl de AVV-studie primair gaat over criteria ten aanzien van de achterliggende gegevens. Daar waar de precisie van de getoonde informatie minder gevoelig ligt, stelt de weggebruiker doorgaans minder stringente eisen stellen aan de achterliggende data.


toepassing: informeren: DRIP, tekstkarren, dyn. bewegwijzering
benodigde variabele primair meetgegeven norm criterium waarde criterium
gemiddelde snelheid snelheid uitvalpercentage 1-2%
nauwkeurigheid 95%
aggregatie in tijd 1 minuut
aggregatie ruimtelijk rijbaan
dichtheid meetlocaties elke 500 m
installatie-eisen hoofdrijbaan, toeritten, specifieke locaties
intensiteit passage/tijd uitvalpercentage 1-2%
nauwkeurigheid 98-99%
aggregatie in tijd 1 minuut
aggregatie ruimtelijk rijbaan
dichtheid meetlocaties elke 500 m
installatie-eisen hoofdrijbaan, toeritten, specifieke locaties

Bronnen[]

Polman, Voertuigdetectie: wensen en mogelijkheden, Goudappel Coffeng in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat / Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer, 2002

Advertisement